Geschiedenis van de pompoen
Pompoen wordt al heel lang door de mens gegeten. In Midden- en Zuid-Amerika zijn zaden terug gevonden die gedateerd zijn op 7000 tot 5500 vóór Christus. Bij de Azteken en andere Indianenvolkeren waren pompoenen zeer populair omdat ze zo lang bewaard konden worden. Bovendien waren de grote oranje vruchten een zonnesymbool. Pompoen werd om en om met maïs verbouwd, omdat deze gewassen bij elkaar de groei zouden stimuleren. Ook is bekend dat de indianen de pompoenen in de zon lieten drogen en daarna vermaalden tot een soort meel. Van dat meel werden koeken gebakken en het diende tevens als basis van soepen en groenteschotels. Ook droogden zei stroken pompoen om manden mee te vlechten. De eerste westerse pioniers maakten via de indianen kennis met de pompoen en namen de gedroogde pompoenrepen mee als noodvoorraad.
In de legenden van de Maya-indianen uit Midden-Amerika komt de pompoen regelmatig voor. Zo is er een beroemd verhaal over een tweeling die de heren van de onderwereld uitdaagt. Ze verliezen de strijd, en hun hoofd wordt opgehangen in een boom. De boom reageert daarop door bomvol kalebassen (directe familie van de pompoen) te gaan hangen. Een meisje wordt nieuwsgierig en gaat naar de boom kijken. Ze herkent de hoofden niet tussen alle kalbassen, maar raakt er wel mee in gesprek. Ze wordt zelfs zwanger van het speeksel dat één van de hoofden op haar hand spuwt. De tweeling die ze baart wil, jaren later, hun vaders wreken en gaat ook naar de onderwereld. Op gegeven moment spelen ze het traditionele Maya-balspel met de heren van de onderwereld, maar niet met de gewone bal maar met het hoofd van één van de twee. De ander zet dan snel een pompoen op de nek van zijn broer zodat hij tenminste nog iets kan zien. Door een list en de hulp van een konijn krijgen ze het hoofd van de broer weer terug. Later weet de tweeling de heren van de onderwereld door list en tovernarij te overmeesteren.
Traditioneel worden pompoenen ook op grote schaal gekweekt in Japan, waar tegenwoordig vele hybriden met fijnere smaak worden verbouwd. Eén van de meest smaakvolle rassen is de Hokkaïdo-pompoen. Deze pompoen is vernoemd naar een noordelijk gelegen Japans eiland, waar deze pompoenen werden gekweekt. In 1957 bracht een Japanse professor (George Osawa, de grondlegger van de macrobiotiek in het westen) zaden van deze pompoensoort mee naar Europa. Al snel bleek dat de plant ook in ons klimaat bijzonder goed gedijt.
In eerste instantie is de bekendheid en populariteit van de pompoen gering In West Europa, maar langzamerhand begint de pompoen markt te veroveren. Omdat de pompoenen eerst vooral via het natuurvoedingskanaal werden verkocht zijn nog steeds de meeste pompoenen die in de winkels liggen biologisch geteeld.